Ik heb verschillende voornemens. Mijn meest urgente goede voornemen is het gehoor geven aan een sterke ingeving: me verdiepen in de gebruiken van het Jodendom. Er is iets te leren, te herstellen, iets om Een mee te worden, is me duidelijk gemaakt. Ik heb het wekenlang weggedrukt, weggeredeneerd, of in de decemberdrukte niet (h)erkend als belangrijk.
Vandaag heb ik een van mijn spiritueel leraren op bezoek. Ik vertel haar dat ik sinds kort de drang voel een menora in de vensterbank te zetten. Zij roept daarop ‘doen!’ en ‘vorig leven‘.
Mijn lichaam antwoordt prompt bevestigend: mijn maaggebied trekt samen en ik voel een (eeuwen?)oude angstige paniek en weerstand (en die voel ik weer als ik op de knop druk om dit artikel te publiceren).
Wie had dat gedacht, ik heb een connectie met het jodendom, en geen prettige… Ik voel ook meteen hoe ik dit altijd heb buitengesloten en onderdrukt. Maar wat het is? Ik krijg het advies gewoon met ingevingen mee te gaan, en dat voelt ook kloppend.
Zo. De komende tijd ga ik dus joodse gerechten bereiden, contact zoeken met joden om te vragen of ik een keer mee mag naar de sjoel (heel hardnekkig moet het ‘sjoel’ zijn, en niet gewoon ‘synagoge’), en of ik de sabbatsviering op vrijdagavond een keer mag meemaken. Ik ga een menora aanschaffen en in de vensterbank zetten, ook al roept het angst op om aangevallen te worden, en misschien ook sabbatskandelaars kopen, en vooral goed voelen: waarom komt er tegelijk met het verlangen (noodzaak?) dit stuk te ‘openen’ en af te ronden, angst en afkeer in me op? Vooral een diepe afkeer van de Davidsster, al vermoed ik op dit moment dat mijn joodse ervaring veel ouder is dan de Tweede Wereldoorlog.
Ik ga het praktisch aanpakken, want dat is het vriendelijke en heldere duwtje dat ik voel. En ik ga de ‘lastige gevoelens’ die opkomen omarmen. Erbij blijven tot de lading eraf is en de les helder is geworden.
Hoewel ik het superspannend vind, neemt mijn nieuwsgierigheid ook toe. Ik Google alvast wat over joodse feestdagen en over de Shekinah, het vrouwelijke deel van god, dat de joden elke vrijdagavond bewust in huis uitnodigen.
Er gaan een heleboel gedachten door me heen, zoals:
- Ik woon in een vooroorlogse wijk, en iets verderop hebben joden ondergedoken gezeten. Wie weet was dat in mijn huis toen ook het geval, en voel ik dat gewoon hier in huis, en heeft het niks met mij te maken.
- Wat je ook van het jodendom vindt, een religie die intact is gebleven, ondanks dat de aanhangers eeuwenlang massale uitsluiting en vervolging hebben meegemaakt, staat voor een sterke traditie en identiteit; er stáán, in plaats van opgeven of je aanpassen.
- Kom ik er straks achter dat ik joods ben geweest, of…stond ik juist aan de kant van de onderdrukkers?
- Is het ‘van’ mij, of heb ik gewoon een ‘klusje’ van het Universum gekregen voor het algemeen goed?
- Via wie kan ik met joodse mensen in contact komen?
- Mondt mijn zoektocht uit in een spectaculaire ontdekking, of word ik er misschien helemaal niet wijzer van, of blijkt het straks niet geschikt om te delen?
We zullen zien!
Ik voel in elk geval dat ik, als ik het ‘joodse stuk’ blijf buitensluiten, ik ook mogelijkheden afweer die mij heel maken en verder helpen, en in staat stellen er beter te zijn voor anderen. De opdracht om een licht in de wereld te zijn, een opdracht die volgens de joden iedereen heeft, vind ik alvast heel mooi.
Bonnie Allart
op 05 Jan 2018Karine
op 05 Jan 2018Antine van Dijk
op 12 Jan 2018Karine
op 12 Jan 2018